Roedel en rangen

Sociale structuur

Alle levende wezens die in groepsverband leven, dus ook de mens, kunnen alleen sociaal samen leven wanneer er sprake is van een sociale structuur.
Hierbinnen heeft elk individu een eigen plaats. Deze plaats moet in overeenkomst zijn met wat deze wil, omdat er anders steeds conflict zou zijn over deze plaats.

De positie die een levend wezen in neemt kan genetisch bepaald zijn, dit komt voor bij b.v. bijen en mieren, of gevolg van een proces van vele factoren, zoals bij wolven, kudde dieren en mensen. De positie is dan ook afhankelijk van karakter of postuur. Ook sociale mogelijkheden, opvoeding of omstandigheden hebben hier mee te maken.
Iedere positie binnen een sociaal verband geeft naast bepaalde rechten en voordelen ook plichten en nadelen. Zoals een werkgever -werknemer situatie. De werkgever heeft zijn verplichtingen t.o. de werknemer , maar ook het recht te corrigeren en mensen uit de functie te ontheffen. Ook in het sociaal gebeuren heeft een werkgever meer verplichtingen en zorgen dan de werknemer.

Hiërarchie

Een hiërarchie is een systeem van wederzijdse afhankelijkheid.
Daarin vervult een ieder zijn rechten en plichten , maar wanneer dit niet goed uitgevoerd wordt, heeft dat gevolgen voor alle betrokkenen.

Dominantie.

Dominantie is in meer of mindere mate aanwezig in het erfelijk materiaal van elk individu.
Dankzij de aanwezigheid van dominantie kan er onderhandeld worden.
Deze onderhandelingen over sociale posities zijn niet alleen gericht op het overheersen en domineren van de ander.

Sociale posities

Het is net zo goed het vermogen om overheerst en gedomineerd te worden. En een dominante  positie van de ander te erkennen.
Dominantie is juist bedoeld om fysiek geweld binnen een sociaal verband te voorkomen.
Als dominantie op deze manier benoemd, kan men zeggen dat elke hond in meer of mindere mate dominant genoemd kan worden.
Elke hond is immers in staat te onderhandelen over sociale posities. Zou er geen dominantie zijn, dan is een hond on opvoedbaar. Zonder het vermogen te onderhandelen zou hij compleet asociaal zijn.

Overheersen en domineren

Dominantie wordt ook vaak benoemd, als men het over het karakter van het dier heeft. Zou men met deze definitie van dominantie bedoelen ‘’ overheersen en domineren’’. Bij het benoemen van een dominant karakter, wordt bedoelt dat de hond steeds bezig is met het uitdagen van de omgeving, om zo te achterhalen hoe en waar hij wat voor elkaar kan krijgen. Deze hond observeert voortdurend de omgeving waardoor hij leert. Deze hond leert snel, dus ook hoe het dingen voor elkaar krijgt wat door de baas ongewenst is. De hond die deze definitie van dominantie bezit, heeft dus veel sturing en duidelijkheid nodig om de goede dingen bij te brengen. Al het gewenste gedrag wordt beloont ter bevestiging.
In veel gevallen wordt deze definitie gebruikt , wanneer men problemen heeft met zijn of haar dier. Gedragsproblemen zijn dan ontstaan doordat te veel van het ongewenste gedrag (vaak onbewust) is beloont.
Een hond met een echt dominant karakterstructuur zal niet of nauwelijks gebruik maken van zijn grote onderhandelingsvermogen. Hij toont zich juist superieur door in elke situatie conflicten te vermijden. Dominantie is dus het vermogen te kunnen onderhandelen over sociale verhoudingen zonder dat het tot fysieke confrontatie komt. Doorgaans zijn het juist de minder dominante honden die uit onzekerheid, frustratie of om de zin te krijgen, gaan bijten.
Minder dominante honden die een te hoge positie in de (mensen)rangorde heeft verkregen, zal dan ook eerder bijten wanneer de mens niet doet wat de hond wil en wanneer de rangen niet duidelijk zijn. Zoals een hond die een kind in het gezicht bijt, omdat deze het kind niet als meerdere erkend en dus het recht heeft dit kind te corrigeren. (Honden corrigeren pups met een beet over de neus, een pup kan dit beter hebben dan een klein kind/baby)

Sleutelwoord

Dominantie is dus het sleutelwoord als het gaat om sociaal gedrag.
Zonder erkenning van de dominantiepositie van een ander en zonder te willen weten hoe de dominantie verhoudingen in elkaar zitten is er geen sociaal gedrag mogelijk. Dit sociaal gebeuren is essentieel voor het voortbestaan van de soort.
Als de hond uw dominantie positie (nog) niet erkent, zijn de rangordeposities, de dominantie verhoudingen nog niet duidelijk.  De baas geeft de hond dan nog niet de zekerheid en veiligheid die hij nodig heeft binnen die relatie. Zo zal de hond de acceptatie van gezamenlijk handelen afwijzen, zoals volgen (samen jagen) en apporteren. Andersom zal de hond vanuit zijn dominantiepositie willen dat u de hond volgt in gezamenlijke actie, de hond loopt voorop, hij wil dat u de bal op pakt….

© Een eigen hok